Levensbeschouwelijk & Kritisch
GEDACHTENSPINSELS
EEN KRAS OP MIJN ZIEL
Politici worden geregeld als onbetrouwbaar afgeschilderd. En dat is niet zonder reden. Maar kiezers zijn in een democratie een probleem dat minstens even groot is. Kiezers zijn er – letterlijk – in alle soorten en maten. Die diversiteit is op zichzelf mooi en goed. Diversiteit kan ons moreel scherp houden en zorgt ervoor dat mensen samen - met hun eigen kwaliteiten – iets in een maatschappij tot stand kunnen brengen wat anders niet mogelijk zou zijn. Zou die diversiteit zich in de loop der eeuwen niet hebben ontwikkeld, dan zouden we nog steeds als nomadische jagers leven. In zijn boek ‘Guns, Germs, and Steel: The Fates of Human Societies’ biedt Jared Diamond een (op het oog aannemelijke) verklaring hoe complexe samenlevingen zijn ontstaan.
Op enig moment heeft de democratie zich als staatsvorm ontwikkeld. In een democratie draait het om de wil – en de stem – van het volk. Het volk dat periodiek door middel van verkiezingen laat weten door wie het in het belangrijkste orgaan – het parlement, de staten, de raden – gerepresenteerd wil worden. Die representanten, de volksvertegenwoordigers, worden geacht overeenkomstig de wil van ‘het’ volk tot besluiten te komen. En daarin reeds zit een probleem.
Er bestaat niet zoiets als ‘de’ wil van ‘het’ volk. Er bestaat wel zoiets als periodieke verkiezingen waarbij de kiezers een voorkeur uitspreken voor een bepaalde kandidaat of een bepaalde partij. Maar daarmee is niet gezegd dat hun ideeën en ideologie overeenkomen met elk van hun kiezers, laat staan volledig. En nog los van het feit dat niet iedereen die tot ‘het’ volk behoort mag stemmen, is er ook een grote groep kiesgerechtigden die om wat voor reden dan ook géén stem uitbrengt. Bovendien worden stemmen uitgebracht op verschillende kandidaten en partijen, op een specifiek moment, terwijl zich nadien nog allerlei ontwikkelingen voordoen die (per definitie) niet in het stemgedrag zijn verdisconteerd. Er is nog veel meer over te zeggen, maar waarom het gaat is vast te stellen dat er een ‘gat’ zit tussen, om het toch maar zo even te noemen, de ‘wil’ van het volk (nu, morgen, volgende maand, volgend jaar) en datgene wat gekozen politici (uiteindelijk) doen.
Regeren doen we (het volk) zelf. Niet echt zelf natuurlijk, maar via de mensen die wij als onze vertegenwoordigers hebben gekozen. De macht is aan het volk. Dat noemen we dan democratie. De minst slechte van alle staatsvormen, wordt wel gezegd. Hoewel er verschillen zijn tussen de diverse democratisch georganiseerde landen, geldt grofweg als uitgangspunt dat de meerderheid beslissende invloed heeft. Dat geldt wanneer (periodiek) wordt gekozen voor de samenstelling van het parlement (de volksvertegenwoordiging). En dat geldt evenzeer als de volksvertegenwoordigers stemmen over bepaalde voorstellen. Beslissingen die in een dergelijk systeem met inachtneming van de regels worden genomen zijn formeel gelegitimeerd. Een formele of procedurele legitimatie zegt niets over de inhoudelijke kwaliteit van het besluit. Het kan in diverse opzichten een goed of juist fout besluit zijn of als zodanig worden ervaren. Het kan zelfs een moreel verwerpelijk besluit zijn, zowel in de ogen van enkelen als in de ogen van de meerderheid van de bevolking.
De democratie zoals wij die kennen gaat (impliciet) uit van de gedachte dat politieke partijen ideologisch van elkaar verschillen, een op hun ideologie gebaseerde toekomstvisie hebben en dat hun representanten zich in de eerste plaats inspannen om het landsbelang of het algemeen belang te dienen. De werkelijkheid is anders. Ideologieën spelen nauwelijks of geen rol. Het algemeen belang en het belang van het volk worden alleen om rhetorische redenen van stal gehaald: een cosmetisch aangebrachte ‘legitimatie’ om het streven naar welbegrepen eigenbelang beter verkoopbaar te maken.
De vraag ‘wat kan deze kandidaat voor mij betekenen?’ wordt waarschijnlijk veel vaker gesteld dat de vraag ‘wat kan deze kandidaat voor mijn land betekenen?’. En omgekeerd wordt vooral gekeken met welke gunsten en beloftes de meeste stemmen kunnen worden getrokken. En in een samenleving met relatief veel armoede en een gemiddeld laag opleidingsniveau, leidt dat tot een grote groep makkelijk beïnvloedbare kiezers. Politici stappen ook makkelijk over naar een andere partij of richten er zelf een op. Dat betekent ook een hoge mate van politieke instabiliteit.
Op hun beurt zijn de (meeste) politici afhankelijk van degenen die bereid zijn geld in hun campagne te investeren. Inderdaad: niet zomaar steken, maar investeren. Politici zijn kwetsbaar en beïnvloedbaar. Hoe meer geld iemand in een campagne steekt des te meer zal hij ervoor terug willen hebben. Zakelijk heet dat ‘return on investment’.
Een bijzonder aspect van de democratie is dat door het parlement ook allerlei beslissingen worden genomen waarvoor, hoogstwaarschijnlijk, geen meerderheid onder de bevolking kan worden gevonden. Als referenda zouden worden gehouden over belastingverhogingen of grote bezuinigingen die de meeste burgers direct raken, is de kans groot dat dergelijke voorstellen zouden worden weggestemd. De volksvertegenwoordigers nemen dus soms besluiten tegen de wil van (de meerderheid van) het volk. Dat doen zij, hoop ik, omdat zij die besluiten wel in het belang van het volk vinden. Zo beschouwd kiezen wij, als burgers, dus volksvertegenwoordigers die bepalen wat zij wel en niet goed voor ons vinden.
Een ander aspect is dat in een democratie, zoals we geregeld ervaren, de macht niet altijd in de handen van bekwame en ethisch correct handelende personen wordt gelegd. Gaat het om volksvertegenwoordigers, dan gaan daar in ieder geval verkiezingen aan vooraf. En natuurlijk zal het soms pas na de verkiezingen blijken dat de gekozene niet (of minder dan gedacht) deugt.
Er wordt geregeld gesproken over de kloof tussen de kiezers en de politiek: die zou te groot zijn. Het tegendeel kan echter ook worden beweerd. Politici en burgers zitten niet zelden zo dicht op elkaar, dat politici zich op het niveau van micromanagement begeven. De burger verwacht ook dat als hij een politicus benadert omdat hij een probleem heeft, dat die politicus daarmee iets gaat doen. Problemen in de wijk, of in het dorp, worden problemen die op een hoger niveau aandacht krijgen. En daar is in veel gevallen ook wat voor te zeggen (denk aan een onderwerp als criminaliteit), maar bij veel andere zaken ligt het minder voor de hand dat die op politiek hoog/hoger niveau op de agenda staan. En uiteraard maakt het wat uit of het gaat om een relatief groot land als Nederland dan wel een klein land als Curaçao.
De democratie is een groot goed en is - als gezegd - de minst slechte van alle staatsvormen. Daar zit wat in. Want waarom zou de ene burger (waaronder een dictator) wel invloed mogen uitoefenen, en een andere burger niet? In een democratie is de stem van de onnozele evenveel waard als de stem van een deskundige. En de stem van een arme, werkloze of dakloze evenveel als die van iemand die stinkend rijk is.
Wie geen baan heeft, geen eten, geen dak boven zijn hoofd, zal die omstandigheden (sterk) laten meewegen bij het uitbrengen van zijn stem. Gekeken zal worden van welke kandidaat verwacht wordt dat die in die situatie verbetering zal brengen. Ook andersoortige overwegingen bepalen het stemgedrag: denk aan een traditionele binding met een bepaalde partij, religieuze overwegingen, de anti-establishment stem en noem maar op. Scholing en maatschappelijke ervaring spelen een rol, maar net zo goed de vraag wat je aan waarden (denk aan respect voor anderen) hebt meegekregen in je opvoeding en sociale omgeving, en hoe sterk je in je schoenen staat als je in het leven (zwaar) op de proef wordt gesteld.
De populariteit van bepaalde politici – die ik zelf om uiteenlopende redenen niet geschikt vind om ‘het’ volk te vertegenwoordigen – kan ik maar moeilijk bevatten. Waarom zou je stemmen op een politicus die een notoire leugenaar is, denigrerend doet over het andere geslacht, weerstand of zelfs haat tegen mensen die anders zijn (religie, huidskleur) aanwakkert of een ernstig strafblad (witwassen, ambtelijke omkoping, valsheid in geschrifte) heeft? Er zijn wel allerlei verklaringen te bedenken, zoals de persoonlijke uitstraling van de betrokkene, andere kandidaten die nog slechter zouden zijn, de hoop die een kandidaat weet te bieden op een betere toekomst, maar wellicht moet je in de schoenen van een dergelijke kiezer staan om te begrijpen hoe die zijn afweging maakt.
Ik laat de hoeveelheid gekleurde, misleidende informatie die door allerlei betrokkenen tijdens een campagne wordt verspreid dan maar even voor wat die is. Als het gaat om de consumptie van informatie dan zal de mate van scholing wel van significante invloed zijn. Een hoger opgeleide zal, om een voorbeeld te noemen, een strafrechtelijke veroordeling in eerste aanleg, gevolgd door een hoger beroep dat tijdens de verkiezingen nog lopende is, beter op relevantie kunnen schatten, dan degene die zonder opleiding ervan uitgaat dat zolang iemand niet fysiek in een cel is opgesloten, hij dus niets fout heeft gedaan.
Met de democratie als systeem is als zodanig niets mis. Het zijn de deelnemers aan het systeem – de kiezers en de politici – die (bewust of onbewust) bijdragen aan resultaten die tot grote ontevredenheid leiden. Dat gaat zover dat het systeem zelf ter discussie wordt gesteld. De roep om een “sterke leider” die je in diverse landen hoort, klinkt niet zelden als de roep om een dictator die met strakke hand regeert, puin gaat ruimen en er met krachtigde middelen voor zal zorgen dat bepaalde minderheden een toontje lager gaan zingen of zelfs de grens over worden gezet. Dat is een zorgwekkende, en de democratie bedreigende ontwikkeling. Probeer je eens in te denken hoe de situatie zal zijn als niet jouw favoriet tot ‘dictator’ wordt gekozen, maar de favoriet van je ergste ‘politieke’ vijand. Vermoedelijk sta je dan vooraan om te betogen dat de democratische rechtsstaat je de broodnodige bescherming moet bieden.
Niet het populisme vormt de grootste bedreiging voor de democratie (ik zie populisme meer als de vorm dan de inhoud waarmee een boodschap wordt verkondigd), maar het opportunisme, van zowel de kiezer als de politici. En dat opportunisme krijgt de kans om zich heen te grijpen als er onvoldoende gemeenschappelijke waarden zijn in een samenleving. Waarden waarvan zo goed als iedereen vindt (zou moeten vinden) dat die moeten worden nageleefd en beschermd. Waarden die hun weerslag moeten vinden in wettelijke regelingen, reglementen en andere regelingen op basis waarvan het gedrag van mensen door de rechter kan worden getoetst, maar ook bijvoorbeeld door een parlement als het om gedragingen van één van zijn leden gaat. Fout gedrag moet snel en effectief kunnen worden afgestraft, zodat iedereen ziet dat ‘het’ (betreffende) systeem zelfreinigend is. Als het systeem als zodanig als corrupt wordt ervaren dan heeft dat op den duur verstrekkende gevolgen.
Hier volgen enkele algemene gedachten die ik zelf wezenlijk vind. Mensen zijn intrinsiek gelijkwaardig. Een mens is niet alleen op de aarde. Het bestaan en voortbestaan van de mensheid beschouw ik als een doel in zichzelf. Anders gezegd: voor mij kan het doel van de mensheid niet zijn gericht op zelfvernietiging. De mensheid kan niet overleven als onvoldoende mensen zich als medemens gedragen, in de zin, dat zij zich ook verantwoordelijk voelen voor het welzijn van anderen. De mens heeft zwakke kanten en staat aan uiteenlopende verleidingen bloot, waardoor het welzijn van één of meer medemensen in het gedrang kan komen. De mens is echter al vanaf de oudheid gewend gecorrigeerd of bijgestuurd te worden, en daar ligt een taak voor velen (overheid, ouders, sociale omgeving). Je zou dit alles kunnen samenvatten door te zeggen dat op een ieder de (morele) plicht rust een respectvol medemens te zijn. Dat zal om allerlei redenen vaak een hele uitdaging zijn.
Wat verder nodig is om dat ‘respectvol medemens zijn’ te stimuleren, is een behoorlijk niveau van welvaart en welzijn voor iedereen. Alle mensen hebben recht op een menswaardig bestaan. Ik denk daarbij aan bescherming tegen schendingen van lichamelijke en geestelijke integriteit, aan voldoende (gezond) eten en drinken en aan behoorlijke gezondheidszorg. Er bestaat geen recht op rijkdom of macht. Alle mensen hebben recht op persoonlijke gedachten, overtuigingen en op ontplooiing. Ik denk daarbij aan (de vrijheid om te kiezen voor bepaalde) onderwijsvormen, geloofsopvattingen en cultuuruitingen. Niemand heeft het recht ‘van nature’ de baas over andere mensen te spelen. Mensen willen zich beschermd weten tegen wat zij als bedreigingen ervaren, maar dat moet dan wel zonder dat daarbij bepaalde groepen op grond van bijvoorbeeld hun huidskleur of geloof als ‘minder’ worden weggezet. Uiteraard heeft deze opsomming iets willekeurigs, is die onvolledig, en kun je eindeloos over allerlei begrippen discussiëren, maar het geeft een beeld van wat ik belangrijk vind, en waarvan ik denk dat het goed is als die basisuitgangspunten niet alleen in wet- en regelgeving tot uitdrukking komen, maar vooral ook door iedereen worden omarmd en uitgedragen.
Gisteren vonden de verkiezingen voor de komende Amerikaanse president plaats. De uitkomst daarvan maakte mij verdrietig, terwijl tegelijkertijd allerlei vragen (Hoe kan dit? Wat is er aan de hand? Is de kiezer gek geworden?) door mijn hoofd speelden. Vandaag heb ik geprobeerd mijn eerste gedachten hierover op te schrijven. Het bovenstaande is daarvan het resultaat. Maar mijn gevoel zegt dat nog een lange (denk)weg is te gaan. Ik hoop op die weg anderen te ontmoeten voor wie de vragen die bij mij leven net zo na aan het hart liggen. Stronger together!
Karel Frielink
Curaçao, 9 november 2016
.
The voter and the elected
Politicians are usually depicted as unreliable. And that is not without reason. But at least as big a problem are the voters in a democracy. Voters come literally in all shapes and sizes. This diversity is in itself well and good. Diversity can keep us morally tight and ensures that along with their own qualities people can bring something about in society that would otherwise not be possible. If that diversity would not have developed over centuries, we would still live as nomadic hunters. In his book 'Guns, Germs, and Steel: The Fates of Human Societies' Jared Diamond offers a (seemingly probable) explanation of how complex societies arose.
At a certain moment democracy developed as a form of government. In a democracy it is all about the will - and the voice - of the people. So the population makes known by means of elections by whom it wants to be represented in the major body - the parliament, the states, the councils. Those representatives, the members of parliament, are deemed to reach decisions according to the will of 'the' people. And this already forms a problem.
There is no such thing as 'the' will of 'the' people. But there is something such as periodic elections in which the voters express a preference for a certain candidate or a certain party. But that does not mean that their ideas and ideology correspond with each of their voters, let alone fully. And apart from the fact that not everybody belonging to 'the' people has the right to vote, there is also a large group of eligible voters who for all kinds of reasons do not cast a vote. In addition, votes are cast for different candidates and parties, at a specific moment, whereas afterwards all kinds of further developments can occur which (by definition) are not taken into account in the voting behavior. A lot more can be said about this, but it is about determining that there is a 'gap' between - to call it still - the 'will' of the people (now, tomorrow, next month, next year) and what the elected politicians do (in the end).
Governing is done by us (the people) ourselves. This is obviously not really by ourselves but by people we elected as our representatives. This is power to the people. We then call this democracy. It is often said that this is the least bad of all forms of government. Although there are differences between the various democratically organized countries, the starting point is roughly that the majority has the decisive influence. This applies when the composition of the parliament (the representation of the people) is (periodically) elected. And that also applies when the members of parliament vote on certain proposals. Decisions taken in such a system with due observance of the rules, are formally legitimized. A formal or procedural legitimacy does not say anything about the substantive quality of the decision. In various aspects it can be a good or on the other hand a wrong decision or experienced as such. It can even be a morally reprehensible decision, in the eyes of some as well as in the eyes of the majority of the population.
The democracy as we know it assumes (implicitly) the idea that political parties differ ideologically from each other, have future visions based on their ideology and that their representatives primarily make efforts to serve the country's interest or the general interest. However, the reality is different. Ideologies do not or hardly play a role at all. The general interest and the interest of the people are only dug up for rhetorical reasons: a cosmetically applied 'legitimacy' to make the pursuit of enlightened self-interest more saleable.
The question 'What can this candidate do for me?' will probably more often be asked than the question 'What can this candidate do for my country?'. And the other way around the politicians will consider particularly by which favors and promises they could attract most of the votes. In a society with a relatively large amount of poverty and an average low level of education, this would lead to a large group of easily influenced voters. Politicians can also easily switch to another party or establish one. This also means a high degree of political instability.
In their turn (most) politicians depend on those who are prepared to invest money in their campaign. Indeed: not just put money in it but invest in it. Politicians are vulnerable and impressionable. The more someone puts into a campaign the more he would want to get something from it in return. In business terms this is called 'return on investment'.
One particular aspect of the democracy is that parliament also takes all kinds of decisions for which, most probably, no majority of the population could be found. If referendums would be held about tax increases or big cuts directly affecting most of the citizens there is a good chance that such proposals would be voted down. So sometimes the members of parliament take decisions against the will of (the majority of) the people. They do this, I hope, because they consider those decisions to be in the interest of the people. Viewed in this light as citizens we elect the members of parliament who determine what they consider to be good for us or not.
Another aspect is that in a democracy, as we regularly experience, the power is not always put into the hands of competent persons acting in an ethically correctly manner. If they are members of parliament, this is in any event preceded by elections. And obviously it will sometimes only become clear after elections that the elected politician is no good (or less good than was thought).
Reference is often made to the gap between the voters and politicians: apparently it is too big. However, the opposite can also be said. Politicians and citizens are often so close together that politicians enter the level of micro-management. The citizens also expect that when they approach a politician because they have a problem, this politician will do something about it. Problems in the neighborhood or in the village become problems to which attention is paid at a higher level. And in many cases something could be said for this (a subject such as crime comes to mind), but in many other issues it is less obvious that these are at a politically high/higher level on the agenda. And it certainly makes a difference whether a relatively large country such as the Netherlands is concerned or a small country such as Curacao.
Democracy is a great thing and - as I said - the least bad of all forms of government. There is something to be said for this, because why would one citizen (including a dictator) be able to exert influence and another citizen would not? In a democracy the vote of the simpleton is equal to the vote of an expert. And the vote of a poor, unemployed or homeless person is equal to the vote of someone who is filthy rich.
Those who have no job, no food and no roof over their heads, will (strongly) consider these circumstances in casting their vote. They will consider which candidate they expect to change that situation. Other types of considerations also determine the voting behavior: a traditional connection to a certain party, religious considerations, the anti-establishment vote and so on come to mind. Education and social experience play a role, as well as the question of what values you were given as part of your upbringing and in your social environment (respect for others comes to mind) and how much you stand firm if you have been put (heavily) to the test in life.
I have difficulty understanding the popularity of certain politicians, who for various reasons I myself do not consider suitable to represent 'the' people. Why would you vote for a politician who is a notorious liar, is disparaging about the opposite sex, stirs up resistance or even hatred against people who are different (religion, skin color) or who has a serious criminal record (money laundering, bribery of civil servants, forgery)? You can think of all kinds of explanations such as the personal image of the candidate, other candidates who are even worse, the hope a candidate can offer for a better future, but perhaps you have to be in these voters’ shoes in order to understand how they consider all this.
I put the quantity of colored, misleading information spread by all kinds of people involved during a campaign to one side for now. When it comes to consumption of information, the level of education will have a significant influence. Just to give an example, someone with a higher level of education will be more able to estimate the relevance of a criminal conviction in first instance followed by an appeal that is still pending during the elections than someone without any education who assumes that a person has done nothing wrong as long as they are not physically locked up in a cell.
There is nothing systemically wrong with democracy as such. It's the participants in the system - the voters and the politicians - who contribute (consciously or unconsciously) to results leading to great dissatisfaction. This reaches such an extent that the system itself is questioned. The call for a "strong leader" which you can hear in various countries, often sounds like the call for a dictator governing with a firm hand, who is going to sort everything out and who will ensure with forceful means that certain minorities are suppressed or are even deported. This is a worrying development threatening democracy. Just imagine how the situation would be if your favorite is not elected as 'dictator', but the favorite of your worst 'political' enemy. You would probably be one of the first to argue that the democratic state should offer you much needed protection.
It’s not populism that forms the biggest threat to democracy (I see populism more as the form than the content in which a message is put forward), but the opportunism of the voter as well as the politicians. And this opportunism has the chance to spread if there are insufficient common values in a society. These are the values which almost everybody thinks (ought to think) should be observed and protected. These are values which ought to reverberate in legal rules, regulations and other arrangements on the basis of which the behavior of people can be assessed by the courts but also for instance by a parliament if behavior of one of its members is concerned. Wrong behavior should be punished quickly and effectively so that everybody sees that 'the' (respective) system is self-cleaning. If the system as such is experienced as corrupt, over time this will have far-reaching consequences.
Please find below some general ideas which I consider desirable. People are intrinsically equivalent. A human is not alone on earth. I consider the existence and continued existence of humanity as a goal in itself. In other words: for me the goal of humanity cannot be aimed at self-destruction. Humanity cannot survive if insufficient people behave themselves as fellow human beings, in the sense that they also feel responsible for the wellbeing of others. Humans have weak sides and are exposed to various temptations which might prejudice the wellbeing of one or more fellow human beings. However, from ancient times onwards humans have been used to being corrected or adjusted and for many that is a duty (government, parents, social environment). You could summarize all this by saying that every person has the (moral) duty to be a respectful fellow human being. For many reasons this will often be quite a challenge.
What is also required to encourage this 'being a respectful fellow human being', is a proper level of prosperity and wellbeing for everybody. All people are entitled to live in dignity. Protection against violation of physical and mental integrity, sufficient (healthy) food and drink and proper healthcare come to mind. There is no right to wealth or power. All people are entitled to personal thoughts, beliefs and development. This relates for instance to (the freedom to chose certain) forms of education, religious conviction and cultural expressions. Nobody is entitled 'by nature' to control other people. People want to feel protected against what they experience as threats, but this should be without certain groups being put down as 'lesser people' for instance due to their skin color or beliefs. It goes without saying that this list is just arbitrary, it is incomplete and one can discuss all kinds of concepts endlessly, but it paints a picture of what I think is important and I think that it would be a good thing if these basic principles are not only expressed in legislation and regulations, but in particular if they would also be embraced and propagated by everybody.
Yesterday the elections for the next American president took place. The outcome of it made me sad and at the same time all kinds of questions played around in my head (How was this possible? What is going on? Has the voter gone mad?). Today I tried to put my initial thoughts down on paper. The above is the result. But I feel that we still have a long way to go (in our thoughts). I hope to meet others on the way who keep the questions I have raised as close to their heart. Stronger together!
Karel Frielink,
Curacao, 9 November 2016